CANDIDEIn de kamer, het slagveld, sneuvelende woorden.
In de tuin onder een bezoekende maan ik, eenzaam,
luisterend naar het groeien van gras onder voeten
zoekend naar evenwicht.
Hier ontsnapt het waarom aan de rede,
het nu aan het verleden.
De klok slaat zeven na elf
en uit verveling doodt de tijd zichzelf.