HORTUS
CONCLUSUS Ik heb me erbij neergelegd,
we delen nu bed en huid.
Terwijl de klokken nog luiden
en de muur zich om ons sluit,
Heb ik me naast jou neergelegd,
mijn leven en handen in de jouwe,
onze gezichten binnen zoensafstand.
Hier zullen we ons huis bouwen,
En elkaar erin bewonen tot we,
vergroeid met het meubilair,
klaar zijn voor nog een eeuwigheid
of jij me naast je neerlegt. |