ACHTERGRONDVERDRIET Vader,
zie je dan niet dat ik brand?
En hoezeer dit alles,
zo leeg is de eenzaamheid
nooit geweest.
Was ik een dichter, ik schreef
over bloedende rozen en zo.
Ik ben een trompetnarcist,
ontluikend groen als ogen.
Ik ben de twijfelende magnolia
in de tuin bij lente om het hoekje
wachtend of er nog iets van komt.
En ja, dit is wat ik altijd wilde:
toch Jonas in de walvis te zijn.
Zie je dan niet, vader,
waarom ik brand? |